|
||||||||
Het is 2014 wanneer er een nieuw, moeilijk te categoriseren, trio wordt geboren “Surel Segal & Gubitsch”. Een ongebruikelijke combinatie met Sébastien Surel (1975) op viool, Vincent Segal (1967) op cello en Tomás Gubitsch (1957)op gitaar. Surel is Fransman en heeft al diverse albums opgenomen met klassiek repertoire en is ook lid van het (klassieke) Trio Talweg. Segal komt ook uit Frankrijk en naast zijn klassieke werk staat hij bekend dat hij zijn medewerking verleent aan diverse projecten zoals zijn samenwerking met Ballaké Sissoko, de befaamde Malinese Kora speler. Gubitsch komt uit Argentinië waar hij al op 18 jarige leeftijd een idool was met zijn rock versie van de tango, hij kreeg de bijnaam “Magic Fingers”. Bij het beoordelen van dit album ben ik eigenlijk een beetje vooringenomen gezien mijn liefde voor strijkkwartetten, viool en vooral cello kunnen bij mij geen kwaad doen en wat betreft Gubitsch, de man is inderdaad een virtuoos. Het resultaat van de samenwerking tussen deze drie topmuzikanten is een fantastische melange van tango, jazz, een vleug klassiek en door de samenklank van viool en gitaar riekt het ook naar gipsy jazz. Voor de composities hebben allen hun steentje bijgedragen en dan zijn er nog stukken van Bumcello en Hermeto Pascoal en Leonardo Teruggi. In “Changing everything” van Bumcello is het Segal met zijn magistrale spel op de cello die de show steelt en in het voortdenderende “Persécution et fugue” zijn het Surel en Grubitsch die elkaar opjagen in het moordende tempo. Gas terug in het ontroerende “Le Signe”waarin de viool weent en klaagt. Ronduit vrolijk word je van het voorthuppelende “Aroma bom” van Nána Vasconcelos, het nodigt uit om onmiddellijk de dansvloer op te gaan. Ook in “Groovement perpétuel” is er sprake van een razend tempo waarin de heren elkaar vliegen proberen af te vangen. “Bebé”van Pascoal beantwoordt volledig aan de titel, een lieflijke melodie waarop je heerlijk weg kunt dromen. Alle nummers op dit album blinken uit door hetzij het bloedstollende tempo, de virtuositeit van de spelers of de melodieusheid en sfeer, dat laatste geldt zeker voor het finale nummer “Decantaciones” met een fraaie melodie, gevoelig snarenspel en de spijt dat het album alweer is afgelopen. Dit was er weer eentje geweest die mee had gedaan om een plaatsje in mijn top tien, maar hij kwam te laat binnen. Laat ik na alle loftuitingen toch nog een minpuntje noemen dat niets van doen heeft met de muziek maar wel met de informatie op de hoes, die is namelijk zo goed als nihil, overigens een euvel waar meer uitgaven aan lijden. Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||